Tennisboeken, aflevering 2: Tennis en fruit

19 november 2013

Kent u dat; je hebt een jongens (of meisjes) droom, je wilt dolgraag boswachter worden en jaren later behoor je tot de gevierde ‘gouden generatie’ van het Nederlandse tennis. Het overkwam Jacco Eltingh, waarvan hij verslag doet (i.s.m. René van Hattum, sportjournalist) in zijn boekje ‘Een tennisbal als watermeloen’. Met als subtitel ‘Een sportcarrière als leerschool voor het leven’, uit 2005.

Van wie? Jacco de Boskabouter? Voor de jongeren onder ons; google hem eens, het schijnt dat hij een aardige bal kon slaan in zijn dagen en veel heeft gewonnen, vooral in de dubbel met zijn maatje Paul Haarhuis. Tegenwoordig houdt hij zich o.a. bezig met het organiseren van het jaarlijkse toernooi voor voormalig grandslamwinnaars. Dit jaar komen er eind november weer grote namen naar Apeldoorn waar het festijn sinds kort plaats vindt, o.a. Goran Ivanisevic, Patrick Rafter en Mats Wilander (zie ook de site afastennisclassics.nl).

Terug naar het boek. Waarom in hemelsnaam deze titel? De achterflap geeft direct uitsluitsel, wellicht ter geruststelling. Ik citeer: “Of je nu vader, sporter of zakenman bent, in elke functie van je leven gaat het om balans, om het evenwicht tussen de omgang met jezelf en de omgang met anderen. Soms beleef je als sporter, ondernemer, vader of echtgenoot hierin je gouden moment. Op dat moment is elke tennisbal een watermeloen”. De subtitel imponeert en schrikt wellicht ook af, maar bij lezing van het boekje valt vooral de luchtige schrijfstijl en de vele vermakelijke anekdotes op. Het boekje overstijgt in hoge mate het ‘ik-speel-tegen-die-op-die-plek-en-won-of-verloor’ en roept al met al sympathie en bewondering op.

Laten we eens kijken wat hij zoal schrijft. Ik citeer:“Ik wil boswachter worden. Toch sta ik maandag 8 augustus 1983 ’s morgens vroeg om kwart over zes in het schemerdonker op het station van Zwolle. Ik ga naar het Tennis Trainings Instituut in Geldrop. Ik ben twaalf en ga het huis uit, voor tennis”. De toon is gezet. Ik zat op die leeftijd nog in de zandbak. En verder: “Ik had ook kunnen gaan voetballen bij PEC Zwolle. Voetballen vind ik eigenlijk nog wel leuker dan tennis, maar ik voel dat ik met tennis verder kan komen dan met voetballen”.Deze en andere passages tonen de mentaliteit van de topsporter in wording, waarbij Jacco veel van zich zelf laat zien. Droogkomisch verhaalt hij over verschillende zaken, zoals de telefoontjes naar huis tijdens zijn verblijf bij zijn gastgezin: “In het wekelijkse telefoontje tonen pa en ma weinig medelijden. Ík wilde toch naar die tennisschool? Het woensdagavond telefoontje wordt vijf jaar vaste prik; één belletje per week om bij te praten. Aan telefoonkosten zullen we niet failliet gaan”. Of over zijn belevenissen in Amerika tijdens een ontspannen potje golf: “De plaatselijke baan is waanzinnig mooi, tegen Lady Lake aan. Alleen zitten in dat meer de meeste krokodillen van heel Amerika en eentje heeft de gewoonte om naar de afslagplaats van de vijfde hol te kruipen en daar te gaan liggen zonnen. Het is een extra handicap, die erbij hoort. De extra handicap is heel simpel: bal neerleggen, heel snel rossen en wegwezen”.

Geleidelijk aan zie je de jongen een man worden en de sporter een topsporter die ook zakelijke keuzes moet maken. Dit is waar de subtitel van het boek o.a. naar verwijst. Op de vraag van zijn vader waarom hij een bepaalde bal had geslagen, antwoordde hij: “Een trainer heb ik al, ik heb liever dat je een goede papa blijft”. En: “Zoiets zeggen is heel precair. Ze rijden voor je, ze doen je was. Maar als alles voor je wordt gedaan, leer je geen keuzes maken of knokken. Als je te veel beschermd wordt, weet je op Wimbledon een achterstand ook niet op te lossen of hoe je en stuk structuur in trainingen, reizen, hotelkamer en tactiek moet aanbrengen”.

Natuurlijk komen we geregeld tennistips en handvatten tegen die Jacco door ervaring heeft opgedaan. Bijvoorbeeld: “Begin vanuit het midden, je kunt de bal niet gelijk tegen de lijn maaien. Zorg dat je vanuit de basis je grenzen zoekt en ga niet vanuit de grenzen de basis zoeken. En je kunt geen tennisbal slaan als je er niet goed voor staat”.  Mmmm, lazen we iets dergelijks ook niet bij Navratilova? (zie Tennisboeken, aflevering 1). Maar het is vooral een boekje geschreven vanuit het perspectief van de opgroeiende tennis professional die met heel zijn hart van zijn sport houdt en met gevoel voor humor zijn belevenissen aan het papier heeft toevertrouwd.

AJ

Nieuwscategorieën