Interview met onze jubilaris Thea ten Bosch
06 mei 2014
Onder het genot van een warme bak koffie schuif ik aan bij Thea ten Bosch, tennistrainster. Terwijl ik in de verte het carillon van de kerk zoetjes hoor galmen, kijk ik naar wat er voor mij op de tuintafel ligt; een aantal mappen met zorgvuldig bewaarde tennisschema’s, tekeningen van kinderen die les van haar hebben gehad en foto’s uit de oude doos. Het is al direct duidelijk waar het hart van deze geïnspireerde vrouw ligt; bij het edele tennisspel en de mensen aan wie zij les geeft.
Thea is al 25 jaar werkzaam als tennistrainster (“een oude rot in het vak”, zoals zij het zelf verwoordt) en zij heeft vorige maand haar 12 ½ jarig jubileum bij de LLTV gehad. De hoogste tijd dus om de jubilaris in kwestie in het zonnetje te zetten en enige prangende vragen te stellen.
Wanneer en waarom koos je om tennistrainster te worden?
“Dat was toen ik 10 jaar was. Ik speelde toen in het eerste jeugdteam van PAF (Play Always Fair) in Zwolle en het stond voor mij toen al vast dat ik tennistrainster wilde worden. Vanaf mijn 25e jaar heb ik mij daar ook echt voor geschoold. Daarvoor heb ik op hoog niveau hockey gespeeld. Op mijn 15e jaar zat ik in dames 1 in Zwolle en in Hattem, waarbij ik prestatief ingesteld was. Het tennis was toen even op een zijspoor beland en kwam uiteindelijk via een kennis die tennislerares was weer op een hoofdspoor. In die periode heb ik veel geoefend op mijn techniek. Ik hockeyde natuurlijk en had te veel polsactie en met tennis moet het allemaal dorsaal zijn. Ik heb toen veel getraind en ben toen ook aan de opleiding begonnen. Ik heb in 1988 mijn diploma gehaald. De zelfstandigheid trok mij aan; je verantwoording hebben voor de groepen”.
Wat voor soort trainster ben je?
“Tennis vind ik vrij technisch. Mijn les is dan ook vrij technisch gericht. Ik kan er heel moeilijk tegen als iemand met een kromme arm een bal hengelt; dan moet ik ingrijpen. Ik stop het spel dan even en zeg wat er anders gedaan kan worden. Niet wat er anders moet, maar wat er anders kan. In het lesgeven vind ik verder het samen doen belangrijk, het samen bezig zijn met sport. Iedereen krijgt van mij altijd een aandachtspunt, zo geef ik les, dat is mijn doelstelling.
De intensiteit van de lessen ligt bij mij per niveau ook zeer verschillend. Bij de beginners is het vrij technisch. Het goed slaan van een bal met aandacht voor bijvoorbeeld het voetenwerk, is al moeilijk genoeg. Hoe hoger het niveau, hoe meer ballen er geslagen worden waardoor de intensiteit door de leerlingen zelf verhoogd wordt”.
Als je terugblikt op de afgelopen 12 ½ jaar, zowel op jezelf als op de club, welke kernwoorden komen dan bij jouw naar boven?
“Mooie accommodatie, ruim clubhuis, vriendelijke mensen, aardige groepen die ik les geef, gemotiveerde mensen (en anders krijg ik ze wel gemotiveerd). Ik heb heel veel jeugd gezien in die 12 ½ jaar en volwassenen die komen en gaan. Wat ik zelf veel heb geleerd is het observeren en reflecteren. De persoonlijke benadering vind ik heel belangrijk met daarbij mensen op hun gemak te stellen. Het lesgeven gaat nu op routine. In het begin was ik zenuwachtig als de eerste groep kwam en nu is het veel meer een vanzelfsprekendheid”.
Welke ambities heb je nog voor de komende 12 ½ jaar?
Ik ben heel druk bezig met de KNLTB met het district jeugdkampioenschap wat tijdens de Pinksteren plaats vind in Beekhuizen. Dat is een organisatorische taak. Daardoor ben ik ook wat actiever in de selectie kinderen. Ik heb verder geen verwachtingen over mijn lesgeven over de komende periode. Ik hoop in de toekomst wel meer uren te kunnen draaien dan op dit moment het geval is. Ik hoop dat de club in een opbouwende fase is”.
Wat is jouw visie als tennistrainster om het aantal jeugdleden in het kinderrijke dorp Lent te laten groeien?
“Er hangt ook veel van de ouders af. Als de ouders de kinderen stimuleren om naar de baan te gaan, dan krijg je ook meer kinderen die tennissen. Er zijn bijvoorbeeld maar weinig ouders die ik momenteel zelf op les heb en die met de kinderen door de week gaan tennissen. Ik zou zeggen: Ouders stimuleer de kinderen naast les om ook te gaan tennissen. En dan krijg je meer vriendjes in de buurt die mee doen, dan kun je meer rond de tennisbaan gaan doen, en zo groeit het verder”.
Zie je ook een verschuiving van de mentaliteit van diegenen die training krijgen; hoe er met elkaar en met de trainster wordt omgegaan, heb je daar ideeën over?
“In de 25 jaar dat ik les geef, is mijn standpunt: ‘Respect hebben voor elkaar’. Als trainer dwing je dat ook af, dat is een stukje les geven, leiding geven. Ik vind trouwens dat er bij ons op de tennisbaan genoeg respect is voor elkaar”.
Het valt mij wel eens op dat er op ons tennispark regelmatig krachttermen langs kunnen komen tijdens wedstrijden en toernooien. Vind je dat jij als trainer hier ook een rol in hebt?
“Ja, zeker. Ik vraag aan personen die zich tijdens mijn training daar aan ten buiten gaan of zij wel beseffen dat zij een stopwoordje hebben. Ik probeer dat tactisch te brengen zodat zij er over nadenken en bijvoorbeeld een ander woord gaan gebruiken. En als iemand geen goed gedrag vertoont, dan mogen zij op het bankje zitten om er over na te denken”.
Welke tennistips heb je voor onze clubleden?
“Het voetenwerk is belangrijk. Met de jeugd ben ik ook heel veel bezig met het doen van kleine stapjes, schouderbreedte. Je ziet ook veel jeugdleden die een te grote stap naar voren maken om een bal te halen. Als jij (de interviewer wordt even als voorbeeld genomen) je voetenwerk aan kunt passen, zul je ook beter worden. Dus i.p.v. achterover vallen door de bal heen spelen; dat doe je door je voetenwerk. Anders ben je uit balans en mis je ook de power in je slagen. Ik vind ook dat er beter geserveerd zou kunnen worden. Dat is een technisch onderdeel. Dat moet je ook durven om die bal hoog op te gooien en op het hoogste punt te raken; daar is les voor nodig. Het kort opgooien van de bal en vervolgens een duwbeweging maken, leidt niet tot een niveau verhoging van de speler. Dat valt mij wel op bij veel spelers”.
Wat doe je om blessures te voorkomen in je lessen?
“Bij mij krijgen de beginners de opdracht om, als we bij elkaar komen, het racket in de andere hand te houden en hun hand los te schudden. Ik hoop dan dat zij dat ook doen bij het vrij spelen. Ik heb wel eens leerlingen die uren achtereen spelen, wat tot overbelasting leidt en in het ergste geval een tennisarm. Mijn leerlingen leren dus om spanning en ontspanning met elkaar af te wisselen”.
Wat is de kern van jouw passie voor het tennis?
“Lesgeven, met mensen om gaan, betrokkenheid binnen de groep en ook dat het buiten is, spreekt mij aan”.
Speel je zelf ook nog?
“Ja, zeker”.
Wat trekt je er nog steeds in aan?
“De bal in het spel houden. Als ik iemand in de hoek gedreven heb en ik sla hem in de andere hoek onhoudbaar, dan kick ik daar ook op”.
Hoe wil je als tennistrainster herinnerd worden?
“Ik zou het prettig vinden als mensen mij herinneren als iemand bij wie zij wat geleerd hebben; of het nou technisch is of mentaal en dat zij het ook leuk hebben gevonden bij de lessen van mij”.
-------------------
AJ
Nieuwscategorieën